Gedichten Tim Pardijs bij tour Flow my Tears najaar 2020
GEEN LUCHT MEER
Of het werkt weten we niet, maar dat een gezicht
splijten kan, weet ik sinds we spraken bij de
rivier, dat er dood in onze adem schuilt hoeft niet
bewezen te zijn om maatregelen te nemen.
Ik zie alleen je ogen. Nu ik in de lijnen bij je mond
niet meer lezen kan hoe ik mij voel, snap ik
de regels niet meer. Ze veranderen als wij
veranderen, van baan, van sport, van huis, leven.
Waar word je het meest bewonderd? In het theater,
voetbalstadion of de kerk? Waar word het hardst
gezongen? We moeten afstand houden, maar om elkaar
te verstaan brengen we onze hoofden dicht bij elkaar.
Snel ruik ik aan je nek. Jij bent niet van mij en ik ben
niet van jou; ik adem altijd alleen mijn eigen adem in
en adem ik mijn eigen adem in dan adem ik –
geen lucht meer, kan niet scherp meer zien.
Aan mijn blik onttrekt zich jouw afgrond en de aardbeving
die eraan vooraf ging. Stof ligt over de antwoorden, grote stilte
bedekt ons gezicht. Als we onszelf ontdekken,
herkennen we elkaar daarna nog?
IN DE WACHT
Er bellen op dit moment zoveel mensen dat wij geen telefoonlijnen meer beschikbaar hebben.
We kunnen u daarom niet te woord staan.
We moeten helaas de verbinding met u nu verbreken.*
Er waaien op dit moment zoveel stemmen dat wij geen storm- en scheerlijnen meer beschikbaar hebben.
Wij kunnen uw woord daarom niet verstaan.
We moeten helaas de verbinding met u nu verbreken.
Er waken op dit moment zoveel mensen dat wij geen vergeetgordijnen meer beschikbaar hebben.
Wij kunnen u daarom niet in dromen laten gaan.
We moeten helaas de slaap voor u nu afsluiten.
Er leven op dit moment zoveel verlangens dat wij geen maatregelen meer beschikbaar hebben.
We kunnen daarom niet op afstand blijven staan.
We moeten helaas de anderhalve meter nu verbreken.
Er breken op dit moment zoveel ribben dat wij samen maar één stel longen beschikbaar hebben.
Wij slurpen elkaars adem om en om door onze neusgaten.
Nu we ons zo voelen, moeten we zeker nog tien dagen thuis blijven.
Er stromen zoveel tranen dat wij geen lettergrepen meer beschikbaar hebben,
slechts adem zonder stem. Of het werkt weten we niet, maar ons woord
kunnen we nu niet laten staan. We nemen het mee naar een plek hoog
boven de straat zodat we goed kunnen luisteren.
Alles om het verbreken van de verbin-
Er bellen op dit moment zoveel mensen dat wij geen telefoonlijnen meer beschikbaar hebben.
* Automatische beantwoording van het coronatest afsprakennummer van de GGD in september 2020.
WOELEN
Vanochtend sprong er iets tegen de binnenkant
van mijn borstkas. Ik werd er wakker van. Ik trok
een wit T-shirt aan, tekende met rode stift de vorm
van de beweging na en hing het voor het raam
om te zien of het klopte. Het klopte, onregelmatig;
vannacht liep ik half naakt over de markt, iedereen
staarde naar me. Moet me voorbereiden en als ik vraag
waarop is het antwoord dat dat toch duidelijk is.
Ik wacht op meer maar hoor alleen voetstappen
die zich snel van de voordeur verwijderen.
Opstaan, naar buiten. Vlaggen worden gehesen,
de kaart kleurt van geel naar oranje naar rood, hitte
op mijn wangen drijft me weer naar binnen.
Sluit deuren en ramen en zet de radio aan,
vlucht voor de in de straten woedende stilte.
Ik zit in de wacht en word straks verder geholpen,
maar er zijn geen telefoonlijnen meer beschikbaar.
Elke vijf minuten kijken of er nieuwe berichten zijn.
Wanneer is het genoeg?
Vanavond, als ik wakker lig, tel ik
alle T-shirts achter de ramen. Daarna wc-rollen
en stukken zeep, mensen in één ruimte, mijn dagen.
Controleer hoeveel het water gestegen is, contant geld
er nog in huis is, brandstof in de auto: het klopt, alles klopt.
Ik ben klaar om terug te gaan naar hoe het was.
WAT WE MISSEN
Als een brug zonder oever, oever zonder grond,
grond zonder voeten, voeten zonder weg,
weg zonder licht, licht zonder zaal,
zaal zonder mensen, mensen zonder mond,
mond zonder adem, adem zonder stem,
stem zonder lijf, lijf zonder lijf,
zonder lijf, zonder lijf, zonder
lucht,
lucht
boven water, wachtend op een weg.
Een brug wil ik voor jou zijn,
wil jij mijn oever zijn?
Want jij bent niet van mij,
ik ben niet van jou,
wij zijn van elkaar
de overkant.
Alle gedichten © Tim Pardijs, 2020